Eerst de kinderen wassen, dan fondsenwerven
Inmiddels zit het avontuur in Suriname er voor mij en mijn gezin weer op. We zijn eind vorige week met een bomvolle 747 van KLM weer terug gekomen in het koude Nederland. Na twee maanden lang 30C en vooral buiten leven is het behoorlijk omschakelen. Mijn dochtertje van vier gaat sinds we thuis zijn gekomen nergens heen zonder warme kruik tegen zich aan gedrukt.
Weliswaar ben ik dan weer in Nederland, maar de Werkgroep Inkomstenwerving die ik in Suriname heb opgezet samen met de lokale consultant Bryan Rambharos is pas net begonnen. Na de eerste vier introductiebijeenkomsten die Bryan en ik zelf hebben verzorgd, gaan de 21 deelnemende NGO's nu verder aan de slag met het verbeteren van hun persoonlijke vaardigheden. Zes gastdocenten zullen aandacht besteden aan onderwerpen als presenteren voor groepen, wervend schrijven, verkoopvaardigheden en netwerken. Tegelijkertijd beginnen de organisaties nu ook met het opstellen van een inkomstenplan voor hun eigen organisatie. Op afstand zal ik daarbij meelezen en aanwijzingen geven. In januari 2013 ga ik naar Suriname terug voor een of twee weken om de Werkgroep Inkomstenwerving af te ronden en hopelijk aan iedereen een certificaat uit te reiken.
Het is erg interessant geweest om twee maanden lang vanuit een heel andere context naar het vak fondsenwerving te kijken. Uitgangspunten die in Nederland zo vanzelfsprekend zijn binnen ons vak, zijn daar volkomen nieuw of worden in twijfel getrokken. Het dwingt je als professional dus om weer heel goed na te denken, waarom je zaken op een bepaalde manier aanpakt. Uiteindelijk blijven de belangrijke zaken bij het werven van inkomsten ook in een land als Suriname overeind. Het begint allemaal toch echt met een aantrekkelijke, heldere en urgente case for support. We hebben veel met de organisaties nagedacht over welk product ze nu eigenlijk hebben en waarin ze zich onderscheiden van andere organisaties. Dat is best lastig als je daar nog nooit over hebt hoeven nadenken, omdat je toch altijd wel je geld van Nederlandse NGO's kreeg, bijvoorbeeld zuiver en alleen omdat je actief was in een bepaalde regio. De organisaties hadden vaak niet zozeer hun eigen specialiteit, maar draaiden het muziekje dat de geldschieters wilden horen. Was dat micro krediet, dan deden ze allemaal micro-krediet projecten, maar als de Nederlandse donoren graag meer met gender projecten wilden doen, dan schreven ze een projectvoorstel voor het ondersteunen van vrouwen. Ze zullen nu veel meer hun eigen identiteit moeten vormen, zodat ze herkenbaar worden voor de nieuwe geldschieters.
De grootste fondsenwervende uitdaging gaat voor de Surinaamse NGO's misschien nog wel zijn, dat ze moeten gaan bouwen aan een sterke organisatie van staf, bestuur en andere betrokkenen, die durven te investeren in lange termijn doelstellingen. Fondsenwerven is een proces van lange adem en volhouden. Dat zijn de organisaties niet gewend. Nog te vaak lopen ze achter het snelle geld aan. Dat snelle geld was tot nu toe vooral subsidiegeld vanuit Nederland, maar die inkomstenstroom zal in 2013 en 2014 snel opdrogen. Hopelijk komt deze Werkgroep Inkomstenwerving vroeg genoeg voor ze en zien ze dat ze echt zelf aan de bak moeten.
Tenslotte nog een anekdote, die me aan het denken heeft gezet. Bij de vierde en laatste introductiebijeenkomst waren de twee deelneemsters van Stichting Betheljada niet aanwezig. Deze stichting beheert een tehuis voor meervoudig gehandicapte kinderen in Paramaribo. De twee stafleden van Betheljada die aan de Werkgroep deelnemen, waren de eerste drie bijeenkomsten heel erg betrokken en enthousiast geweest. Ik vroeg me dus echt af waarom ze de vierde bijeenkomst niet waren gekomen. De volgende dag stuurden ze een mail met veel excuses. Ze konden niet aanwezig zijn, omdat er twee collega's ziek waren en daarom moesten zij invallen om de kinderen in het tehuis te wassen en aan te kleden. Toen ze daar mee klaar waren, was het te laat om nog naar de bijeenkomst te komen. Ze vonden het heel vervelend en voelden zich schuldig. Natuurlijk stuurden we ze een bericht terug, dat we begrip hadden voor de situatie. Later in het vliegtuig zat ik nog eens na te denken over het voorval. Ik denk dat die twee dames twee heel erg goede fondsenwervers kunnen worden. Niet alleen omdat ze de goede skills hebben, maar vooral omdat ze nog zelf op de werkvloer actief zijn. Welke fondsenwerver kan dat in Nederland nou zeggen: "Beste donateur, sorry dat ik u vanochtend niet gelijk kon terugbellen, ik moest namelijk eerst nog een paar kinderen van het tehuis wassen en aankleden. Maar ik zou heel graag binnenkort met u praten over hoe u onze stichting kunt steunen. Kunt u bij ons langskomen? Dan stel ik u gelijk voor aan de kinderen." Volgens mij ben je dan toch wel de meest geloofwaardige fondsenwerver ooit!
Abonneren op:
Posts (Atom)