Uw financiën en draagvlak gaan drastisch veranderen. U heeft een uitdaging voor de komende 5-10 jaar.
Toen de Engelse premier Thatcher in de jaren ’80 drastisch bezuinigde zag menigeen het einde van de verzorgingsstaat in zicht. Het tegendeel bleek het geval. Als wij als voorbeeld de universiteiten nemen, is er toen geen universiteit failliet gegaan, maar hebben allen overleefd met echter een fundamentele verschuiving in hun financieringsbronnen. Was in de pre-Tatcher tijd de overheidsfinanciering het belangrijkst, na de “cold-turkey” bezuinigingen van de “Conservatives” waren de marktinkomsten maar ook de filantropische inkomsten sterk gegroeid, terwijl de overheidsfinanciën sterk waren verminderd. Bezuinigen leidt niet tot de klassieke standaard reactie: óf overheid óf markt. Filantropie (vrijwillige particuliere bijdragen aan het algemeen nut) is een reguliere financieringsbron voor non-profits, getuige ook het internationale onderzoek “Global Civil Society” (in Europa wereldwijd filantropie 12% van non-profit inkomsten; Nederland 2%; het laagste van alle onderzochte landen).
Wat in Engeland gebeurd is, staat alle Nederlandse non-profits ook te wachten. Van regionale zorginstellingen tot grote scholengemeenschappen, van de jeugdbescherming tot culturele instellingen. Wat gaan deze instellingen doen of wat doen ze misschien al? Aankloppen bij Den Haag zal tot weinig resultaat leiden en ook de politieke lobbies zullen steeds minder succesvol zijn omdat de overheid weinig te verdelen zal hebben. Wel stellen sommige grotere non-profits in allerijl fondsenwervers aan, gezien de enorme aanwas van deze groep bij de beroepsvereniging “Nederlands Genootschap van Fondsenwervers” (NGF). De Nederlandse universiteiten op hun beurt hebben plots hun alumni ontdekt.
Toch voltrekt zich een grotere, dieperliggende verandering die gevolgen zal hebben – en moet hebben - voor de hele organisatie, voor het bestuur en het beleid van non-profits. Men kan niet langer oude wegen bewandelen; men kan in de nieuwe situatie die gaat komen niet overleven door alleen het aanstellen van een of meerdere fondsenwervers of het instellen van een dienst “fondsenwerving”.
Wat zich voltrekt is een kwalitatieve verandering in het draagvlak van de Nederlandse non-profits. Voor wie heb ik bestaansrecht; welke “stakeholders” voelen zich betrokken bij mijn diensten? Wie wil voor mijn organisatie zijn hand in het vuur steken en vrijwillig de portemonnaie trekken? Verandering van de financieringsbronnen is daarmee tegelijkertijd verandering van de legitimatiegrond en dit vraagt om verandering van de organisatiestructuur en cultuur van de non-profit.
Misschien is het eenvoudig uit te leggen aan de hand van het ontstaan van de Vrije Universiteit. Gesticht in 1880 en voortgekomen uit de wens van de gereformeerde “kleine luyden” voor een eigen universiteit. Uit eigen middelen, vrijwillig gefinancierd, met het beroemde “VU-busje” als symbool van filantropische betrokkenheid en draagvlak. Tot 1967 is deze betrokkenheid gebleven. Pas toen werd de VU volledig uit Haagse middelen betaald en verdween heel langzaam, jaar na jaar, het particuliere financiële draagvlak.
Daarvoor in de plaats kwam de verantwoording naar de overheid, want wie “betaalt, bepaalt”. De non-profits hebben bij de uitbouw van de verzorgingsstaat de overheid als broodheer gekregen. Onder twee condities, namelijk professionaliteit en administratieve verantwoording. Dit heeft geleid tot een professioneel-bureaucratisch oriëntatie van non-profits: de overheid wil professionele diensten en heel veel rapportages over die diensten.
Non-profits zullen de komende jaren succesvol overleven als zij hun organisatie weten om te buigen tot een meer professioneel-maatschappelijke. Meer koersen op het eigen lokale, regionale draagvlak van burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties. Dit betekent een fundamenteel ingrijpen in de structuur en een drastische verandering van de cultuur van non-profits. Zoniet, dan ziet het er slecht uit. Nederland kan teruggrijpen naar een periode waar overheidsfinanciering “aanvullend”, subsidiair was. De “civil society” keert terug. De geschiedenis herhaalt zich, maar wel op een andere manier. Filantropie is geen terugval naar de tijd van voor de verzorgingsstaat. Filantropie in de moderne vorm getuigt van de betrokkenheid van burgers en bedrijven bij het algemeen nut. Filantropie versterkt de verzorgingsstaat.
Daarom Nederland non-profit land:
• U kunt als non-profit organisatie oogkleppen opdoen en afwachten tot de bezuinigingen een feit zijn. Of u kunt nu al actief beleid gaan maken van het diversifiëren van je inkomstenbronnen, zodat u minder afhankelijk bent van subsidie.
• De huidige crisis zorgt ervoor dat de overheid nu veel extra kosten maakt en veel inkomsten misloopt. Vanaf 2011 zullen daarom forse bezuinigingen worden doorgevoerd om de staatsschuld weer af te laten nemen.
• Formeel is nog niet bekend waar die bezuinigingen het hardst zullen aankomen, maar de verwachting is dat zorg, onderwijs, welzijn, ontwikkelingssamenwerking en cultuur hard geraakt zullen worden.
Wacht dus niet af, maar begin zo snel mogelijk met het versterken aan uw maatschappelijke draagvlak en het differentiëren van uw inkomstenstromen.
Ramses Man, Voorzitter NGF en stichting Civil Society
Theo Schuyt, Hoogleraar Filantropie VU Amsterdam
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten